Hoogbegaafdheid: Test

De simpelste manier om te testen of je hoogbegaafd of hoog-intelligent bent of niet,
is het maken van een goede test.

Uit zo'n test rolt dan een IQ-score en wanneer die dan tussen 130 en 140 of hoger is (afhankelijk van het type test)
kun je ervan op aan dat je hoog-intelligent bent.

Maar,
Presteren op een IQ-test is niet zo vanzelfsprekend. Zeker bij (hoog)begaafde kinderen is het risico op onderpresteren hoog. Het is daarom belangrijk dat degene die de test afneemt expertise heeft op het gebied van hoogbegaafdheid en binnen de regels van de test rekening houdt met de persoonskenmerken die van invloed kunnen zijn op het resultaat.

Een andere manier van testen is kijken naar gedragskenmerken en karaktereigenschappen,
en beoordelen in welke mate je die bezit.
Instrumenten hiervoor zijn bijvoorbeeld het Hermann Brain Dominance Instrument (HBDI) en
Meyers-Briggs Type Indicator (MBTI), waaruit je kunt halen welk type intelligentie bij jou overheerst.
Hoewel de theorie achter dit soort testen enigszins discussieerbaar zijn , is het een relatief simpele manier om te kijken of je hoogbegaafd bent of niet.
In analogie met de HBDI en de MBTI vind je hieronder een lijst met vragen.
Naarmate je meer vragen met 'ja' beantwoordt en je scores hoger liggen, is dit een goede indicatie dat je hoogbegaafd bent.
Je kunt de lijst met vragen natuurlijk ook lezen als een opsomming van kenmerken van hoogbegaafdheid.

Vragen:

1. Ik kan snel denken en analyseren, en reflecteer altijd op wat ik denk. 1.2.3.4.5

2.Ik heb geregeld de neiging mezelf te onderschatten. 1.2.3.4.5

3.Ik heb niet zoveel met bazen en autoriteiten en heb regelmatig conflicten met ze. 1.2.3.4.5

4.Ik leer hoe een apparaat werkt door het uit te proberen, niet door de handleiding te lezen. En zo doe ik het eigenlijk met alles. 1.2.3.4.5

5.Als ik een woord moet spellen, zie ik het beeld of patroon ervan in mijn hoofd. Ik ben een beelddenker. 1.2.3.4.5

6.Ik word moe van mezelf omdat ik het denken niet kan afzetten en regelmatig daarin verstrikt raak. 1.2.3.4.5

7.Ik heb een brede interesse en ben van nature nieuwsgierig. 1.2.3.4.5

8.Ik heb me altijd een laatbloeier gevoeld. 1.2.3.4.5

9.Ik word vaak niet begrepen in wat ik zeg of bedoel. 1.2.3.4.5

10.Ik vertrouw bij voorkeur op beelden en patronen om zaken te onthouden, in mindere mate op woorden, namen en cijfers. 1.2.3.4.5

11.Ik geef niet zo om uiterlijk maar de stoffen die ik draag moeten wel lekker zacht aanvoelen. 1.2.3.4.5

12.Ik ben goed in het oplossen van sudoku en dergelijke. 1.2.3.4.5

13.Wanneer ik een probleem moet oplossen, kijk ik eerder naar het grote geheel dan naar het detail. 1.2.3.4.5

14.Ik zoek altijd de nuance en houd er niet van in vakjes te denken. 1.2.3.4.5

15.Ik raak makkelijk overprikkeld in de grote (buiten-)wereld. 1.2.3.4.5

16.Ik heb het idee dat ik een goed ontwikkelde intuïtie heb. 1.2.3.4.5

17.Ik ben sterk geïnteresseerd in "leren leren" en heb een reflectieve leerstijl die vooral op de cognitie leunt. 1.2.3.4.5

18.Ik voel me autonoom, ben intrinsiek gemotiveerd, kan goed zelfstandig werken en stel me meestal onafhankelijk op. 1.2.3.4.5

19.Ik ben bovengemiddeld creatief en oorspronkelijk, en denk buiten kaders. Mijn oplossingen liggen dikwijls niet voor de hand. 1.2.3.4.5

20.Ik kan in een nieuwe omgeving makkelijk mijn weg vinden. 1.2.3.4.5

21.Ik heb een hekel aan saaie en routinematige zaken. 1.2.3.4.5

22.Ik ervaar onbalans in mijn intellect en emoties. 1.2.3.4.5

23.Ik word niet graag in een vakje geplaatst. 1.2.3.4.5

24.Ik ben erg perfectionistisch en heb angst fouten te maken. 1.2.3.4.5

25.Ik denk aan veel dingen tegelijk en betrap me er regelmatig op dat ik van het een naar het ander fladder. 1.2.3.4.5

26.Ik kan goed op mezelf zijn en heb in essentie anderen minder nodig. Ik ben meer introvert dan extravert. 1.2.3.4.5

27.Ik heb een gevoelig gehoor. Eigenlijk zijn al mijn zintuigen buitengewoon goed ontwikkeld. 1.2.3.4.5

28.Ik heb een sterke verbeeldingskracht. 1.2.3.4.5

29.Ik beluister meestal goed wat er niet gezegd wordt. 1.2.3.4.5

30.Ik houd van diepgang en heb een hekel aan oppervlakkigheid. 1.2.3.4.5

31.Ik kan goed hoge abstractieniveaus aan. 1.2.3.4.5

32.Ik had het vroeger op school nodig dat ik de leraar mocht om goed te kunnen presteren. Dat geldt nu, maar dan op een ander niveau, nog steeds. 1.2.3.4.5

33.Ik leer van het geheel naar het detail en dan weer terug, en dat door elkaar heen. Met sequentieel leren, van a naar b naar c naar d, heb ik heel veel moeite. 1.2.3.4.5

34.Ik vind het fantastisch om een probleem helemaal in mijn hoofd op te lossen of uit te denken. 1.2.3.4.5

35.Op den duur raak ik altijd uitgekeken op wat ik doe. 1.2.3.4.5

36.Ik heb altijd onrust in mijn lijf. 1.2.3.4.5

37.Ik kan me dingen makkelijk ruimtelijk, dat is, drie-dimensionaal, voorstellen. 1.2.3.4.5

38.Ik heb een hekel aan mensen die hun verantwoordelijkheid niet nemen. Ik vind dat je ervoor moet gaan - voor wat dan ook. 1.2.3.4.5

39.Ik ben zelden consistent in hoe ik zaken aanpak of problemen oplos. Ik doe wat ik, gezien het probleem, het beste vind of wat mijn aandacht trekt. 1.2.3.4.5